Ho, wacht even… Hadden we niet gezegd dat we dit jaar geen grote reis gingen maken? Dat we eindelijk eens aan de (al veel te lang uitgestelde) verbouwingen van ons huis zouden beginnen? Tja…
Mijn val van de trap vorig jaar (met een open beenbreuk tot gevolg) en het toch wel lange herstel dat daarop volgde, zorgde er ook voor dat die verbouwingsplannen in de koelkast werden gezet. Toen we eind april 2019 toch een paar daagjes naar Kopenhagen trokken om de gratis nachten die we tijdens vorige reizen via hotels.com verzameld hadden niet verloren te laten gaan, had ik opvallend weinig last van mijn been. We begonnen dan ook met het idee te spelen om later op het jaar alsnog een langere reis te maken. Van eventuele verbouwingen zou op dat moment toch nog geen sprake zijn. Die hadden we in gedachten al opgeschoven naar 2020.
Het lukte ons enkel nog om verlof te krijgen vanaf eind september, maar dat was toevallig wel de ideale periode om de fall foliage in New England te gaan bewonderen. Bovendien konden we in die regio ook wel een paar activiteiten verzinnen waarbij ik niet de hele tijd bergwandelingen zou hoeven te maken, want dat zou mijn been waarschijnlijk nog niet aan kunnen. Oorspronkelijk gingen we drie weken naar de Verenigde Staten, maar hoe meer de planning vorm kreeg, hoe meer we Canada’s lokroep leken te horen. We schoven de route dan ook een heel stuk op naar het noorden tot we uiteindelijk nog maar een week in New England zouden doorbrengen en een tweetal weken in Oost-Canada.
Net als vorige jaren legden we alle overnachtingen op voorhand vast. We kochten online een jaarpas voor de nationale parken in Québec en boekten alvast een whale watch tour en een ontmoeting met wolven in de omgeving van Tadoussac.
De reis kon beginnen…