Vrijdag 4 oktober 2019
We hadden vandaag een hele dag de tijd om Acadia National Park te verkennen, het enige nationale park in de VS dat we deze reis aandoen. We hadden het plan opgevat om de Park Loop Road te rijden, onderweg een aantal keer te stoppen bij mooie uitzichtpunten en ergens een nog nader te bepalen wandeling te maken.
In ieder geval was het visitor center onze eerste stop want we moesten onze entrance fee nog betalen (toen we gisterenavond in het park waren, was dit al gesloten). Als je verschillende nationale parken aandoet tijdens je reis, kan je een jaarpas kopen voor $80 waarmee je dan alle parken en andere nationale sites kan bezoeken in Amerika, echt wel waar voor je geld dus. Maar als je slechts één park aandoet, kan dat in verhouding wel iets kostelijker uitkomen. Zo moesten we $30 betalen voor ons tweeën. Daarmee mag je dan wel gedurende 7 dagen het park in…
Nadat we ons toegangsbewijs en nog wat leuke souvenirs hadden gekocht, reden we verder, om na een tijd te constateren dat we ons toegangsbewijs (dat je ten alle tijd zichtbaar in de wagen moet hangen) niet bij ons hadden. Tony begreep meteen wat er gebeurd was. Hij had het ticket aan de binnenkant van zijn jas gestopt omdat het nogal hevig regende toen we van het visitor center naar de wagen liepen en toen hij bij het instappen zijn jas uitdeed, zal dat er zijn uitgevallen. Balen natuurlijk want als we nu nog eens $30 moeten betalen, begint dit wel een heel duur park te worden! Een beetje tegen beter weten in besloten we om toch terug naar de parking van het visitor center te rijden. We waren ondertussen al wel even weg dus waarschijnlijk had iemand ons ticket al lang gevonden. Maar nee, we hadden geluk. Er stond een andere wagen geparkeerd, maar ons ticket lag er nog! Kletsnat geregend, dat wel. De mensen die in die wagen zaten, keken wel even raar op toen Tony onder hun auto dook om ons ticket te pakken. 😀
We reden verder naar de Park Loop Road en stopten bij een aantal uitzichtpunten. Op Sand Beach liepen we even rond. Echt strandweer was het niet, maar het was tenminste wel gestopt met regenen. De Park Loop Road volgt hier een hele tijd de kustlijn en is dus een heel mooie weg om te rijden. Ook heel leuk om hier even over de rotsen te klauteren.
Bij Thunder Hole was het iets drukker. De zee stroomt hier door een smalle inham naar een kleine grot en wordt er nadien weer uitgeperst. Vooral bij wild water zou dit spectaculair zijn. Het water wordt dan met een luide knal terug uit de grot geduwd waardoor dit het geluid van donder maakt. Nu was het iets rustiger, maar nog altijd leuk om te zien.
Op een bepaald moment kwamen we bij een schattige brug die ik graag even op de foto wou zetten, dus vroeg ik of Tony de auto even aan de kant kon zetten. Net op dat moment reed er een koets over de brug, dus ik begon als een gek te fotograferen, waarop de koetsier zijn hand opstak en riep: “Did you get it?” 😀
Even later stopten we bij de stallen om de paarden van dichterbij te bekijken. Begin vorige eeuw werd er in het park 57 mijl aan carriage roads aangelegd voor wandelaars, fietsers, paardrijders en de paardenkoetsen. Toen was een bezoek aan het nationaal park vooral weggelegd voor de iets rijkeren. Ik zie ze al zitten in die koetsen in hun prachtige kledij.
Bij Jordan Pond wilden we graag een hapje eten in het restaurant, maar daarvoor moesten we nog ongeveer een uur wachten. Het zag er ook redelijk chique uit. In het souvenirwinkeltje naast het restaurant kon je echter ook sandwiches kopen, dus de keuze was snel gemaakt. Na de lunch begonnen we aan onze wandeling van vandaag. We gingen rond Jordan Pond lopen en dan één van de twee Bubble Mountains beklimmen.
De wandeling rond het meer ging makkelijk en na een tijdje kwamen we bij een splitsing waar we de South Bubble Mountain op konden. Na een tijd klauteren en klimmen over de rotsen, begon het me toch wel te dagen dat deze wandeling helemaal niet zo simpel was als dat ik op voorhand gelezen had. Het pad was heel steil en we moesten echt over de rotsen heen klimmen. Van wandelen was er niet veel sprake meer. Wel heel erg leuk om te doen!
Toen we bijna boven waren, werd het pas echt moeilijk. We moesten ons tussen een smalle spleet naar boven hijsen en hier en daar waren er ijzers in de rots gekapt om toch enige houvast te hebben. Van het begin heb ik nog een foto genomen, maar daarna ging dat gewoon niet meer. Daar was het echt klimmen. Niet aan te raden voor mensen met hoogtevrees. Maar ja, we waren nu al zo ver gekomen, dan keer je toch ook niet meer om. En het was stiekem ook wel heel leuk om te doen.
We waren blij om te zien dat jongere, sportievere mensen er ook last mee hadden. We hoopten maar heel hard dat er straks een andere weg terug naar beneden was, en dat bleek gelukkig ook zo te zijn. Er waren nog mensen op de top en die waren via een andere weg gekomen. We sloegen even een praatje en natuurlijk werd er aangeboden om elkaars foto te nemen.
Via het makkelijkere pad liepen we weer terug naar beneden, maar dan moesten we wel nog even zien welke weg we precies moesten nemen om terug tot bij het meer te geraken. En dat bleek ook nog een heel steil stuk te zijn met veel rotsen, maar naar beneden deze keer. We maakten de wandeling rond het meer verder af en rond 17u waren we terug bij de wagen. Ik denk dat we in totaal een 4tal uur zijn weggeweest. Een hele leuke wandeling en mijn been heeft zich ook heel goed gedragen! Een tweede wandeling ging er echter niet meer inzitten vandaag.
We besloten om nog naar Bass Harbor Lighthouse te rijden op het iets afgelegener westelijk deel van Mt Desert Island. Dit zou een heel mooie vuurtoren zijn, ook zoiets typisch voor de kust van Maine (eigenlijk voor de hele kustlijn hier, ook in Canada). Het was een eindje rijden en toen we daar aankwamen, bleek het er verschrikkelijk druk te zijn! Blijkbaar is dit een zeer populaire plek om de zonsondergang te fotograferen, dat wisten we dus niet. Op de zijweg naar de vuurtoren stonden de auto’s al in file aan te schuiven. Als je daarin zou staan wachten, zou het al donker zijn eer je bij de vuurtoren aankwam. Aan de kant van die zijstraat parkeren was ook geen optie want daar was het veel te smal voor. Veel mensen parkeerden zich dan ook een heel eind verderop aan de kant van de hoofdweg, maar om nog zo’n eind te gaan stappen na de zware wandeling van zonet, in de regen bovendien (want ja, ondertussen regende het ook weer), nee, daar hadden we geen zin in. Geen vuurtoren dan maar.
We reden naar Bar Harbor om daar iets te zoeken om te eten, maar dat was me nu toch wel een superdruk toeristisch stadje. We waren alweer op weg richting ons hotel toen we even buiten het dorpscentrum langs een sportsbar reden en dat leek ons wel iets. Volgens mij waren we er de enige toeristen, het was er best druk maar dan op een gezellige manier. Het liep er ook wel redelijk snel terug leeg. Ik denk dat veel mensen hier na het werk iets kwamen drinken en naar één of andere wedstrijd kwamen kijken, maar daarna weer snel huiswaarts keerden. We hebben er lekker gegeten.