Vrijdag 13 mei 2016
We verlieten Death Valley via het oosten, maar onderweg maakten we wel nog enkele stops. Onze eerste stop was bij het Visitor Center om te vragen of er nog voldoende water in de Salt Creek stond, maar dat was wel het geval. In de zomer kan het al eens gebeuren dat het water opdroogt. Bij het Visitor Center staat de temperatuur aangegeven in Fahrenheit waardoor het nog wat indrukwekkender oogt dan in graden Celsius (98° F is 36,5° C).
In de Salt Creek komt de pupfish voor, een unieke vis die niet op veel plaatsen voorkomt. Het was de korte wandeling in de hitte waard.
De volgende stop was bij de Mesquite Sand Dunes, hier liggen zandduinen midden in het park.
Het was nog niet zo evident om het park te verlaten. We moesten eerst een flink stuk omhoog rijden en nadien weer een heel stuk omlaag via scherpe bochten. Daarna ging het weer sterk omhoog en terug omlaag. De auto heeft flink moeten werken. Er werd ook aangeraden om de airco uit te zetten als de auto het te moeilijk heeft, maar onze Ford Explorer heeft het heel goed gedaan Het was wel een prachtige route om te rijden.
Net voor we het park verlieten, maakten we nog een stop bij Father Crowley Point.
Toen we nadien verder reden naar Mammoth Lakes, onze slaapplaats voor vannacht, reden we op een baan waarbij je aan de rechterkant de bergen van Death Valley kon zien en aan de linkerkant in de verte de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada.
We slapen in een skidorpje dat nu natuurlijk redelijk uitgestorven is. Het was 18° C toen we hier aankwamen, een groot verschil met deze ochtend. Vanop ons balkon zien we de skiliften en erachter de besneeuwde bergtoppen.
Morgen rijden we door naar Yosemite National Park, maar de Tioga Pass is helaas nog steeds dicht. We moeten dus een groot stuk omrijden. Tony en ik gaan afwisselend rijden, dan komen we er wel. We slapen in heated tents in Yosemite Valley, dus ik weet nog niet of we daar ergens internet hebben. Mogelijk komt de volgende update ineens van San Francisco.