Donderdag 10 oktober 2019
Vandaag steken we terug de grens over met Canada. Het is ook de laatste dag dat we nog met onze auto zullen rijden, want straks leveren we die weer in. Het einde van de reis komt nu echt in zicht.
Onze eerste stop van vandaag was bij de originele fabriek van Ben & Jerry’s, het bekende ijsmerk. Ik kan je op voorhand al melden dat dit een echte tourist trap is, maar ik zou het zo opnieuw doen. Je kan hier rondleidingen volgen in de fabriek en je ziet dan ook echt een deel van de werkvloer, wel tof. Ik had al van verschillende kanten gehoord dat die rondleidingen hier best grappig zijn, maar op dat vlak hadden we toch een beetje pech met onze gids. Ze probeerde wel, maar de grapjes kwamen te ingestudeerd over. Op het einde van de rondleiding kregen we nog een klein bolletje ijs.
Daarna liepen we even naar de flavor graveyard. Daar worden de ijssmaken herdacht die het niet gehaald hebben. Er zijn grappige teksten te lezen op hun grafstenen. Ben & Jerry’s is opgericht door twee hippies in de jaren ’70 en dat hippiegevoel is nog duidelijk aanwezig.
Zullen we nog maar eens een covered bridge bezoeken? De laatste van de reis? Ok dan 🙂
In het stadje Stowe (voor de Sound Of Music liefhebbers: de familie von Trapp is hier terecht gekomen na hun vlucht uit Oostenrijk) wilde ik graag nog even stoppen, maar we vonden niet direct een parkeerplaats. Je zou hier ergens een wandeling kunnen maken naar een uitzichtpunt, maar de straat naar het beginpunt van die wandeling was afgesloten. Het was ook heel druk in het centrum. Ik had er al niet veel zin meer in dus we reden dan maar gewoon door tot we plots, iets buiten het centrum, ook een heel mooi zicht hadden op het witte kerkje van Stowe, omgeven door al die herfstkleuren. Dat was toch zeker even een stop waard.
Als ik gisteren al vond dat we door een mooie omgeving reden, dan was dat nog niets vergeleken met vandaag. We hadden ervoor gekozen om niet via de snelweg naar Canada te rijden en dat was een goede zet geweest. We reden langs de mooiste baantjes met prachtige herfstkleuren. Dit was waarvoor we naar New England waren gekomen!
Het voordeel van die kleinere baantjes is ook dat er niet veel volk is bij de grensovergang. Er was misschien één andere auto. We moesten de wagen zelfs niet uitstappen, gewoon raampje open, paspoort laten zien, paar vragen beantwoorden en we mochten het land binnen. Ze waren hier wel helemaal niet zo vriendelijk, wat een verschil met de grensovergang naar de VS van een week geleden. Maar bon, we waren weer terug waar we begonnen waren.
Op weg naar Montréal maakten we nog een kleine omweg naar een cidrerie ten oosten van de stad. Daar maakten en verkochten ze ijscider, een typische drank van Québec. Deze cider wordt gemaakt van bevroren appels waardoor de drank automatisch veel zoeter smaakt. Tegen een kleine vergoeding konden we drie drankjes proeven, maar omdat we met twee waren, hebben we er uiteindelijk 5 geproefd. Naast ijscider vonden we ook de ijswijn heel lekker. En zo waren de laatste souvenirs van de vakantie ook ineens gekocht.
Hierna was het nog een klein uurtje rijden naar ons hotel in Montréal. Onze auberge bestond uit verschillende aaneengrenzende huizen. We moesten in één huis inchecken (daar werd ook het ontbijt geserveerd) maar onze kamer was in een huis een paar deuren verder. Onze badkamer grensde niet aan onze slaapkamer, daarvoor moesten we iets verder op de gang zijn, maar het was wel een privébadkamer. Qua prijs viel dit hotel wel mee want Montréal is ook weer niet echt goedkoop.
We moesten de auto voor 18u terug binnen brengen. We hadden ervoor gekozen om die in Montréal zelf af te geven in plaats van op de luchthaven want dat leek ons wel gemakkelijker, het was ook vlakbij ons hotel. Dat bleek echter niet zo’n goed idee te zijn. Veel straten in Montréal zijn blijkbaar éénrichtingsverkeer en er was ook nog één of andere belangrijke hockeymatch die avond in een stadium vlakbij het kantoor van het autoverhuurbedrijf. Het was er dus superdruk, we konden nergens goed door en dan was het ook nog eens totaal niet duidelijk waar we moesten zijn. Op het adres dat we hadden opgeschreven, leek eerst niets te vinden te zijn, en uiteindelijk bleek dan dat de inrit van de parkeergarage aan de andere kant van het gebouw was. Tony was de auto nog aan het parkeren terwijl ik al uitstapte en naar het verhuurbedrijf liep, nog nét voor 18u. Dat was dus veel te spannend.
We namen de metro naar de wijk Quartier Latin waar we ergens in een gezellig cafeetje iets gingen drinken. Het was er wel een beetje te rustig want we waren er een tijd de enige klanten. Daarna gingen we op zoek naar Le 4ième Mur, een ‘verborgen’ speakeasy. Als je je inschrijft op de site, krijg je een mail met de volgende aanwijzing: “trouvez la brique secrète pour ouvrir la porte qui vous mènera au 4e mur”. We hebben het gevonden 🙂