Zondag 22 september 2019
Na het ontbijt in onze charmante B&B trokken we opnieuw de stad in. Via het Hôtel du Parlement wandelden we naar de Porte Kent, één van de vier nog bestaande toegangspoorten tot het oude gedeelte van de stad. Québec is namelijk nog de enige ommuurde stad ten noorden van Mexico en je kan er een heel eind over de stadsmuren wandelen.
Natuurlijk wilden ook wij een stukje over die stadsmuren lopen, maar eerst brachten we een bezoek aan het Parc de l’Artillerie, waar we meer te weten kwamen over de geschiedenis van de stadsmuur. Op een maquette kon je zien hoe de omwalling door de jaren heen veranderd was en er hing ook een woordje uitleg, maar verder vonden we het museum niet zo interessant (we waren er ook de enige bezoekers).
Gelukkig bleek er nog een gebouw tot het museum te behoren: de Redoute Dauphine. We hadden het bijna niet bezocht omdat het gebouw helemaal verstopt lag door werken. De Redoute Dauphine bestaat uit drie verdiepingen en op elk verdiep is er een andere tijdsperiode te ontdekken. We kwamen te weten waarvoor het gebouw door de jaren heen allemaal gebruikt was (vooral voor militaire doeleinden, zowel door de Fransen als door de Engelsen) en hoe luxueus de officieren vroeger leefden.
Daarna wandelden we een stukje over de stadsmuur tot aan de Porte Saint-Louis.
We hadden ondertussen wel een beetje honger gekregen dus verlieten we de stadsmuur weer om in de toeristische straat Rue Saint-Louis een leuk restaurantje te zoeken.
Ik had zin om het typisch Canadees gerecht poutine eens uit te proberen. Dat bestaat uit frieten met stukjes kaas gedrenkt in jus. En ja, het is even zwaar als dat het klinkt 😉
Na de lunch liepen we verder door de Rue Saint-Louis en kwamen zo op de Place d’Armes terecht, waar we gisteren ook al waren (het centrum van Québec is namelijk niet zo groot). In het restaurant waar we gisterenavond hadden gegeten, hadden we kortingsbonnen gekregen voor het Musée du fort, waar ze een sound and light show vertoonden over de militaire geschiedenis van Québec. We dachten dat dit misschien wel interessant kon zijn. Er ging net een Franstalige voorstelling beginnen, maar misschien hadden we toch beter op de Engelse vertaling gewacht, want door het Québecs accent is er veel informatie verloren gegaan. Op zich was het wel leuk gedaan. Er was een grote maquette van Québec en omgeving gemaakt waarop met lichtjes alle belangrijke punten werden aangegeven. Als je nog niet veel weet over de militaire geschiedenis van Québec en er graag meer over wilt leren, dan is dit museum zeker een aanrader. Maar tenzij je vloeiend Québecs spreekt, zou ik toch de Engelse versie aanraden.
We daalden opnieuw af naar het lager gelegen deel van de stad, maar het was er minstens even druk als gisteren. Erg lang hebben we het er dus niet uitgehouden. We waren oorspronkelijk van plan om daar de ferry te nemen naar Lévis, een stad aan de overkant van de Saint-Laurent, omdat je van daar naar het schijnt een prachtig uitzicht hebt op de skyline van Québec, maar ik had er eigenlijk niet zo veel zin meer in. Ik had een beetje genoeg van de stad en dacht dat het beter zou zijn om gewoon op tijd naar onze volgende slaapplaats in het Parc national de la Jacques-Cartier te vertrekken. Als Tony moet kiezen tussen stad of natuur is de keuze snel gemaakt, dus keerden we vlug terug op onze stappen.
We wilden met de lift terug naar boven, maar daar was het nu veel te lang aanschuiven, dus gingen we maar met de trap (die wordt hier trouwens l’Escalier Casse-Cou of Breakneck Steps genoemd, we zijn gelukkig heelhuids boven geraakt, zelfs geen gebroken been of zo 😀 ). We hadden twee stralende, warme dagen achter de rug, maar onderweg naar boven werden we plotseling overvallen door een hevige regenbui. Toen waren de straten van Québec plots wel bijna leeg 😉 We waren trouwens heel blij dat we niet op de ferry zaten.
We wandelden terug over de Terrasse Dufferin en sloegen rechts af naar een steil pad dat ons naar La Terrasse Pierre-Dugua-De-Mons bracht vanwaar we een mooi uitzicht hadden over het Château Frontenac, Basse-Ville en de Saint-Laurent.
Via de muren van de Citadelle liepen we terug naar ons hotel.
We waren op voorhand een beetje aan het twijfelen of we één of twee nachten in Québec zouden blijven, maar ik was blij dat het er maar één was geworden. Op 24 uur hadden we de stad wel gezien (we hebben ons natuurlijk wel beperkt tot Vieux-Québec). Québec is een prachtige stad, daar valt niet over te discussiëren, maar bijzonder toeristisch en druk! Zo’n stad van ik-ben-heel-blij-dat-ik-het-eens-gezien-heb-maar-het-hoeft-niet-nog-een-keer (tenzij misschien rond de kerstperiode, ik ben wel eens benieuwd hoe de stad er dan uitziet).
Ben je ook van plan om Québec City te bezoeken?
Lees hier hoe je best 24 uur in de stad doorbrengt.
Op weg naar onze volgende bestemming stopten we nog even bij een supermarkt want de komende dagen zouden we in een huisje in de natuur doorbrengen en dan konden we ons eigen potje koken. Nu moet ik eerlijk toegeven dat ik er tot hier toe altijd faliekant tegen was geweest om zelf te koken op reis. Je kunt toch niet van de reis genieten als je zelf nog moet staan koken! 😉 Maar ik heb me laten overhalen door Tony (ook omdat er niet direct veel andere mogelijkheden waren in de omgeving van het nationale park en om zo de kosten wat te drukken) en ik moet zeggen dat het eigenlijk heel gezellig was in ons huisje 🙂
Onderweg naar het park zagen we ook al heel mooie herfstkleuren.
Het was gelukkig maar een uurtje rijden, dus we waren er al snel. We reden het park nog maar net in of we zagen al een aantal auto’s stilstaan, dus gingen wij ook even een kijkje nemen. Daar waren een paar bevers bezig aan hun dam. Leuk om te zien (foto’s trekken is niet gelukt want damn, die beesten kunnen snel zijn!). We reden verder en toen stak er vlak voor onze auto een dier de baan over. Zo’n dier hadden we nog nooit gezien!
Bleek dat een stekelvarken te zijn. Dat begon hier al goed!
Het was een plezier om door dit park te rijden. De bomen begonnen overal al beginnende herfstkleuren te vertonen. Ik heb veel foto’s genomen, maar als ik ze nu terug zie, denk ik: dat was eigenlijk nog niets vergeleken met het einde van de reis 🙂
Ons huisje was FANTASTISCH! Van alle gemakken voorzien, volledig uitgerust, prachtige ligging tussen de bomen en aan een rivier. Heel modern ook. Je kon zien dat alles nog heel nieuw was. Ik denk dat we hier best een week hadden kunnen blijven. Misschien is dat wel een idee voor de volgende reis: gewoon een week een huisje in de natuur. Heel relax. Eén ding: ik had wel schrik dat er zo een beer zou komen binnen wandelen (we hebben de hele reis geen beer gezien).