Dinsdag 24 september 2019
Toen we vanmorgen opstonden, bleek de mist te zijn opgeklaard. Het leek ons daarom wel leuk om toch nog een stukje van de wandeling te doen die we eigenlijk gisteren hadden willen doen. Een wandeling die de hoogte ingaat naar een uitzichtpunt en daarmee toch een beetje een uitdaging is, vinden we namelijk zoveel leuker dan een vlakke wandeling langs een rivier en zo konden we toch nog een beetje meer van dit park zien.
Op weg naar het beginpunt van de wandeling pikten we twee lifters op die net als ons de sentier Les Loups gingen wandelen. Het waren beiden meisjes uit Europa die een paar maanden in Canada kwamen studeren of werken. Eén van hen kwam uit Frankrijk en zelfs zij vertelde dat ze het moeilijk vond om het Canadees-Frans te verstaan. Zo zat ze een paar dagen geleden op een bus in Québec en kon ze maar niet verstaan wat twee locals tegen elkaar zeiden. Het duurde zelfs een tijdje voor ze doorhad dat die wel degelijk Frans aan het praten waren.
Tony en ik hadden afgesproken dat we tot aan het eerste uitzichtpunt gingen wandelen en dan rechtsomkeer gingen maken. Ook gingen we ieder op ons eigen tempo wandelen. Tony was nog zieker dan de dag ervoor en ik was ook nog niet helemaal genezen en bovendien nog herstellende van mijn beenbreuk, en we wilden elkaar niet ophouden. We moesten om 12u ons huisje verlaten en we hadden nog niets ingepakt, dus we moesten wel een beetje naar onze tijd kijken en het zou dan jammer zijn als één van ons twee niet boven geraakt omdat die op de ander moet wachten.
De wandeling viel ons allebei zwaar omdat we beiden totaal niet in topconditie waren, maar mijn been hield zich wel enorm goed en eigenlijk ben ik nog redelijk vlot boven geraakt. Ik had Tony al redelijk snel achter mij gelaten en zo hebben we beiden eigenlijk de hele tijd alleen gewandeld. We kwamen ook geen andere wandelaars tegen (die meisjes waren natuurlijk veel sneller dan ons en zij liepen door naar het hoogste uitkijkpunt dus die hebben we niet meer gezien). Nadien maakte ik me de bedenking dat het misschien niet zo verantwoord was om alleen in een bos in Canada te gaan wandelen. Ik wist eigenlijk niet of hier beren zaten. Het had wel iets hoor, om daar zo helemaal alleen rond te wandelen in de natuur in Canada met alleen het geluid van vogels en eekhoorns. Geen auto of mens te horen.
Ik was eigenlijk nog niet zo lang op het uitkijkpunt toen Tony daar ook ineens aan kwam. Hij had blijkbaar een tandje bij gestoken om toch nog op tijd op het uitkijkpunt te geraken voordat we rechtsomkeer moesten maken. Ik ben heel blij dat we deze wandeling nog gedaan hebben, maar het was wel duidelijk geworden dat de wandeling waar ik het meest naar uitkeek (in één van de volgende nationale parken) niet haalbaar was voor mij. Die was dubbel zo lang en dubbel zo steil en ik merkte nu al dat ik met mijn been op de limiet aan het gaan was. Jammer maar helaas.
We verlieten het park en stopten bij een Tim Hortons voor de lunch. Het was onze eerste kennismaking met deze fastfoodketen en het was best lekker. Vooral de timbits (kleine, ronde donuts) waren leuk.
We passeerden opnieuw langs Québec City en stopten iets verder bij Parc de la Chute-Montmorency. Hier bevindt zich de Chute Montmorency, een 84 meter hoge waterval. Tony omschreef deze plek nadien als een echte tourist trap. Je betaalt eerst inkomgeld en daarna kan je nog eens bijbetalen voor de kabelbaan die je naar de top van de waterval brengt (je moet die kabelbaan overigens niet nemen, je kan ook gewoon 3 km omrijden naar de hoger gelegen parking maar ik wou stiekem graag in de kabelbaan rijden 😉 ). Normaal kan je dan via trappen aan de andere kant van de waterval weer naar beneden wandelen, maar omdat ze daar aan het werken waren, kon je niet helemaal rond lopen waardoor we zowel de heen- als de terugrit met de kabelbaan moesten betalen.
De waterval was wel indrukwekkend en je kon via een brug boven de waterval lopen vanwaar je goed de kracht van het water kon zien en horen.
Tony ging daarna terug naar de wagen (hij voelde zich nog steeds erg ziek), maar ik liep nog even verder om de waterval ook van de andere kant te fotograferen en toch nog een stukje via de trappen af te dalen. Niet te veel natuurlijk want ik moest ze daarna ook weer terug naar boven wandelen.
Het was bij de waterval al aan het regenen, maar toen we nadien verder reden, viel de regen pas echt met bakken uit de lucht. We stopten even verderop nog bij de canyon van Sainte-Anne, maar die was al gesloten (die sloot blijkbaar om 16u en het was net 16u). Op zich niet erg, we waren natuurlijk ook een pak later vertrokken omdat we eerst nog die wandeling hadden gedaan vanmorgen en de regen maakte het ook niet zo leuk om nog iets te gaan bezoeken.
In Baie-Saint-Paul tankten we de wagen vol en deden we nog een paar inkopen voor de komende twee nachten want dan slapen we opnieuw in een huisje in een nationaal park. Baie-Saint-Paul zou een gezellig dorpje zijn (fun fact: het zou de geboorteplaats zijn van Cirque du Soleil), maar door de regen was daar niet veel van te zien. Behalve het tankstation en de supermarkt hebben we dan ook enkel het restaurant gezien waar we die avond gegeten hebben. Dat was het restaurant van de microbrasserie van Charlevoix, dus daar hoorde natuurlijk een lekker biertje bij (voor mij dan toch).
Het was al donker toen we in het park aankwamen. Gelukkig vonden we makkelijk de weg naar ons huisje. Het was dezelfde soort cabin als in het vorige nationaal park, alleen was deze duidelijk al wat ouder en versletener. Ook de ligging was minder want we lagen nu veel dichter tegen de andere cabins aan, iets minder geïsoleerd dus. Jaja, we zijn al verwend 😉