Vrijdag 25 april 2014
Na een week in New York City te hebben doorgebracht, was het tijd om de stad te verlaten. We rijden in twee dagen naar Niagara Falls, op de grens met Canada. Omdat het een beetje te ver was om er in één dag naartoe te rijden, hadden we thuis al naar een leuke tussenstop gezocht. Zo waren we op Taughannock Falls State Park uitgekomen (spreek uit: tuh-GAN-uck). We hadden hier voor de reis nog nooit van gehoord, maar het leek ons wel een leuke overnachtingsplaats.
Het eerste punt op de agenda was natuurlijk het ophalen van de huurauto. Het kantoor van Alamo waar we onze auto konden oppikken, lag op 10 minuutjes wandelen van ons hotel. Dat was dus gemakkelijk, alleen moesten we dan wel nog even door het drukke verkeer van New York City rijden vooraleer we de stad konden verlaten, maar Tony heeft dat heel goed gedaan.
Voor de reis hadden we een aantal afleveringen gezien van de serie Sleepy Hollow en toen bleek dat dit dorpje op een klein uur rijden van New York City lag, leek het ons wel leuk om hier even te passeren.
We brachten er een bezoek aan het Sleepy Hollow Cemetery. Op dit kerkhof liggen veel bekende mensen begraven, waaronder Walter Chrysler, die opdracht gaf tot de bouw van het prachtige Chrysler Building in New York City, en Washington Irving, schrijver van The Legend of Sleepy Hollow.
Ook vind je hier de Headless Horseman Bridge, de brug waarover Ichabod Crane achtervolgd wordt door de headless horseman in The Legend of Sleepy Hollow. De echte brug uit het verhaal zou ondertussen niet meer bestaan, maar deze brug is een geloofwaardig alternatief en de omgeving is er best mooi.
We liepen even een rondje over het kerkhof en ervoeren meteen de rust die deze plek uitstraalde. Toch wel een verademing na een week in het drukke New York City. Het uitzicht vanop het kerkhof was ook niet mis. Niet slecht als dit jouw laatste rustplaats is.
We hielden ook kort halte bij Philipsburg Manor, een historisch huis, watermolen en handelspost dat nu dienst doet als museum. Je kan er rondleidingen volgen maar deze beginnen pas in mei dus we waren hier net iets te vroeg. Ik weet niet of we anders een rondleiding gevolgd hadden, maar het was in ieder geval een fotogenieke locatie.
Voor we Sleepy Hollow verlieten, gingen we nog een hapje eten in de Bridge View Tavern, volgens TripAdvisor het beste restaurant in Sleepy Hollow. Niet dat er zoveel keuze was, Sleepy Hollow is niet bepaald groot, maar we hebben er inderdaad goed gegeten. Volgens mij waren we er ook de enige niet-Amerikanen. Altijd een goed teken als er veel locals zijn.
Na de lunch reden we verder naar Bear Mountain State Park. Vanaf de top van Bear Mountain hadden we een prachtig uitzicht over de omgeving. In de verte kon je zelfs New York City nog zien liggen (dit kregen we helaas niet duidelijk op foto).
Ik beklom ook nog even de Perkins Memorial Observatory van waaruit je een nog veel beter zicht had op de omgeving. Ik kwam samen met een jong Amerikaans meisje boven en zij begon meteen tegen mij te praten: “This place is amazing, I never knew it existed”. Ze was echt volledig in de ban van deze plek en haar enthousiasme werkte aanstekelijk.
We merkten hier ook hoe gemakkelijk de Amerikanen een gesprek met je aanknopen. In het begin was dat even wennen, want dat zijn wij Belgen niet echt gewoon, maar na een tijd hadden we door dat het hier blijkbaar normaal is dat wildvreemden zomaar met je beginnen te praten. In New York City waren ze ook wel vriendelijk, maar dat blijft natuurlijk een drukke, ietwat onpersoonlijke stad. We hadden de stad nog maar net achter ons gelaten en we merkten al meteen een verandering qua sfeer en soort mensen.
Ondertussen was het al 15 uur voorbij en we moesten volgens de GPS nog een kleine 4 uur rijden naar onze eindbestemming. Op een McDonald’s na (voor een milkshake en een koffie om goed wakker te blijven) zijn we dus nergens meer gestopt.
Rond 19u30 kwamen we aan bij ons hotel, Taughannock Farms Inn, prachtig gelegen tussen Cayuga Lake en Taughannock Falls State Park, en omdat het al aan de late kant was, besloten we om gemakkelijkheidshalve in het hotel zelf te eten. Dat bleek een zeer goede keuze te zijn. We kregen verschillende gangen voorgeschoteld met verse, gezonde producten, een verademing na het toch wel vele fastfood dat we in de stad hadden gegeten. Het eten was echt superlekker en ik dronk er een heerlijk wijntje bij uit één van de vele wijngaarden uit de streek. De mensen die er werkten, waren ook heel vriendelijk en kwamen regelmatig even een babbeltje met ons slaan.
We waren hier de enige buitenlanders. Ik denk dat hier vooral Amerikanen uit de buurt een weekendje komen logeren. De sfeer die hier heerste, was helemaal anders dan in het drukke New York City. Dit was echt een plek om tot rust te komen. Na een week in een kleine Yotel-kamer te hebben gelogeerd, vonden we onze nieuwe slaapplaats ook echt huge!