We hebben deze reis weer veel kilometers afgelegd. Hoewel de afstand die we gereden hebben, volgens mij niet zoveel verschilt met onze vorige Amerika-reizen, lijkt het toch alsof we deze keer meer tijd in de auto hebben doorgebracht. De wegen zijn hier natuurlijk iets eentoniger dan in het Zuidwesten van Amerika: bomen, bomen en nog eens bomen. Dat maakt dat het op de duur allemaal wat hetzelfde is en dus helaas ook wat saaier. Voornamelijk tijdens het tweede deel van de reis mocht het wel wat minder zijn. Alhoewel de wegen in Vermont dan wel weer van een uitzonderlijke schoonheid waren. Daar was het geen straf om in de auto te zitten.
Daar staat natuurlijk tegenover dat we wel veel gezien hebben. We hadden het rondje best wat kleiner kunnen maken, maar dan waren we misschien niet naar Tadoussac of Parc national de la Gaspésie gereden (de meest noordelijke punten van deze reis) en dan hadden we geen walvissen en elanden gezien, of waren we niet zo ver zuidelijk gereden en hadden we Boston moeten missen, wat we toch ook een heel leuke stad vonden. Ik zou niet direct bereid zijn om daar iets van op te geven.
Wel vonden we dat de nationale parken die we in Québec bezochten allemaal een beetje op elkaar leken. Parc national des Grands-Jardins hadden we gerust kunnen laten vallen en dan gewoon langer in een ander park kunnen blijven. Dat komt natuurlijk ook omdat we door ziekte, regen en het feit dat mijn been nog aan het herstellen was van een beenbreuk niet zoveel wandelingen hebben kunnen maken als dat we graag hadden willen doen. Ook mede daardoor lijkt de tijd die we in de auto doorbrachten in verhouding langer.
Het viel me deze reis op dat ik veel meer kon genieten van de rustige avonden in ons huisje in de nationale parken waar we zelf voor ons eten zorgden (vóór deze reis zei ik altijd dat ik nooit zou koken op reis) en van die avond in Montréal op ons terrasje. Misschien is dit toch een teken dat we het de volgende reis wat rustiger aan moeten doen, kiezen voor een beperkter aantal locaties en daar dan iets meer tijd doorbrengen. Het is natuurlijk altijd moeilijk om keuzes te maken en je weet op voorhand niet op welke plekken je het snel beu zult zijn en waar je gerust een paar dagen langer had willen blijven.
Montréal was de ideale afsluiter van de reis. Ik vond deze stad leuker dan Québec City en ik heb het gevoel dat daar nog veel meer te ontdekken valt. Waar ik in Québec na 24 uur genoeg had van de stad, zou ik in Montréal na 48 uur gerust nog een paar dagen kunnen blijven. Ik zie me hier nog wel terugkomen. Ook Boston was een leuke stad, maar echt veel te duur.
Hoogtepunten van de reis waren toch wel Montréal, onze gezellige cabins in de nationale parken, whale watchen en de ontmoeting met de wolven in Tadoussac, elanden zien in Parc national de la Gaspésie, getuige zijn van het grote getijdenverschil in de Bay of Fundy, de herfstkleuren in New England, het bezoek aan de Fryeburg Fair en de musical The Lion King in Boston. Echte dieptepunten waren er niet, maar wel een paar dingen die we wat minder vonden, al had dat dan meestal met de regen of ziekte te maken.
We zeggen het al een paar jaar maar nu menen we het (denk ik). Voorlopig was dit onze laatste grote reis. Het komende jaar gaan we ons focussen op de verbouwing van ons huis en zullen de reizen zich beperken tot korte tripjes in Europa, niet te ver van huis.
Update oktober 2020: ik had deze tekst in het begin van het jaar geschreven. Wat ik toen nog niet wist, wat dat de coronacrisis ervoor zou zorgen dat we in 2020 helemaal niet op reis zouden gaan. Wel zijn we (eindelijk) gestart met de verbouwingen van ons huis. Bovendien hebben we heel heuglijk nieuws te melden: ik ben zwanger! In november 2020 wordt onze zoon geboren. Wat waarschijnlijk ook betekent dat ons plan van ‘voorlopig geen grote reis doen’ en ‘het wat rustiger aan doen op reis’ wel automatisch werkelijkheid zal worden.