Vrijdag 4 maart 2011
Deze dag was voor mij echt het hoogtepunt van de hele reis! Vóór zonsopgang stonden we al klaar om met toeristenbussen in konvooi naar de tempels van Abu Simbel te rijden. Wegens aanslagen in het verleden mag er alleen nog in konvooi naar de tempels gereisd worden. Dit was dan ook de eerste keer deze reis dat we zoveel toeristen samen zagen. Vandaag was ook de eerste dag dat er weer zo’n konvooi naar Abu Simbel reed sinds de rellen. De bus vertrok heel vroeg om de hitte voor te zijn. Het is dan ook een rit van zo’n 300 km door de woestijn. Onderweg werden we getrakteerd op een prachtige zonsopgang.
Toen daar dan eindelijk het moment kwam dat we oog in oog stonden met de reusachtige beelden van Ramses II (20 m hoog), was ik echt even sprakeloos. Deze tempel is zeer indrukwekkend! Echt prachtig! Ik had er al foto’s van gezien maar het is toch nog heel anders om er in het echt voor te staan. Zoals je merkt, was ik zwaar onder de indruk.
Abu Simbel bestaat uit twee tempels die werden gebouwd in opdracht van farao Ramses II. De grote tempel is gewijd aan drie goden (Amon-Re, Re-Harakty en Ptah) maar toch vooral aan Ramses II zelf. De vier grote beelden bij de ingang stellen namelijk de farao zelf voor. Als je ‘t mij vraagt, had Ramses II een beetje een hoge dunk van zichzelf.
De tweede tempel is gewijd aan godin Hathor. Ramses II liet deze tempel bouwen voor zijn lievelingsvrouw Nefertari. Vanbinnen waren de tempels ook indrukwekkend, maar daar mochten we geen foto’s nemen.
De tempels werden oorspronkelijk uitgehouwen in de rotsen. Tussen 1964 en 1968 is het gehele tempelcomplex in stukken uit elkaar gehaald en opnieuw opgebouwd op een hoger gelegen plaats omdat het anders door het Nassermeer onder water zou komen te staan. Dit is één van de grootste reddingsacties van Unesco geweest. Men heeft toen een betonnen koepel aan de achterzijde van de tempel gebouwd om de indruk van een rotstempel te wekken zodat het nog steeds lijkt alsof de tempel in een rots werd uitgehouwen.
Bijzonder is dat op twee dagen in het jaar (in februari en oktober) het zonlicht recht op drie van de vier beelden valt die helemaal achterin de grote tempel zitten (64 m diep). Enkel de god Ptah, de god van de duisternis, blijft altijd in het donker. Opvallend is ook dat het beeld van Ramses II langer belicht wordt dan de beelden van de goden Amon-Re en Re-Harakty (ik zei toch dat hij een hoge dunk had van zichzelf). Men heeft er voor gezorgd dat dit na de verhuis van de tempel zo is gebleven, alleen valt het licht nu een dag vroeger dan oorspronkelijk de tempel binnen.
Na deze wonderlijke ervaring volgde de lange terugrit door de woestijn en dan werden we naar ons nieuw hotel gebracht: cruiseschip M/S Royal Princess. Ook op dit schip waren bijzonder weinig toeristen aanwezig. Ons Nederlands reisgezelschap is nog even Aswan ingetrokken, maar wij hebben de rest van de namiddag en avond lekker relaxed doorgebracht op het dek van het schip.