Zondag 18 maart 2018
Omdat er morgen terug een georganiseerde excursie op de planning staat, wilden we er vandaag zelf op uit trekken. Ik had in mijn roadbook verschillende activiteiten en bezienswaardigheden in de omgeving van Chiang Mai opgeschreven en de Bua Thong Watervallen leken ons wel erg leuk. Deze watervallen liggen in het Si Lanna National Park, op anderhalf uur rijden van Chiang Mai. Ze worden ook de Sticky Falls genoemd. Omdat het water dat naar beneden stroomt afkomstig is uit een calciumrijke bron laat het een mineraallaag achter op de rotsen waardoor die rotsen niet glad zijn en je ze dus kunt beklimmen. Er is wel voorzichtigheid geboden want op sommige plaatsen is het dus wel degelijk glad, wat vooral Tony persoonlijk ervaren heeft.
We reden erheen met een songtaew die ons nadien ook terug naar het hotel bracht. Het was dus wel even onderhandelen over de prijs want de watervallen liggen uiteraard buiten het stadscentrum en bovendien moest de chauffeur daar op ons wachten. We kwamen rond de middag toe en de parking stond al vol, we hadden er niet aan gedacht dat het zondag was. We dachten even dat het dan wel veel te druk ging zijn in het park, maar dat viel eigenlijk goed mee. Bij aankomst bevind je je aan de top van de waterval. De meeste mensen zaten daar in het gras of op een kleedje. Op de waterval zelf was het veel rustiger. Er waren niet zoveel toeristen, de meesten waren locals, vooral gezinnen met kinderen, en er hing een heel gezellige sfeer. Er was zelfs iemand die zijn gitaar had mee gebracht. Ik had eigenlijk voor de eerste keer deze vakantie het gevoel dat we ons niet op een mega toeristische plek bevonden.
We gingen met de ‘trap’ naast de waterval naar beneden om dan via de waterval naar boven te klimmen. Omdat we op voorhand wisten dat we nat gingen worden, hadden we het fototoestel en andere kostbare spullen op de hotelkamer laten liggen. We hadden enkel wat geld bij, handdoeken, zonnecrème en mijn gsm om toch een aantal foto’s te kunnen maken, alles mooi in plastic zakken weggestoken in de rugzak. We waren nog niets eens begonnen aan de klim toen Tony plots op een gladde rots uitschoof en daarbij gelukkig nét naast een klein Thais meisje landde. Hij had zich best wel zeer gedaan. Toen we even later echt wilden beginnen klimmen, schoof hij opnieuw uit op exact dezelfde plek! Wat zeggen ze nu weer over ezels? 😉
Ik vond het enorm leuk om over de waterval naar boven te klauteren! Hier en daar hingen touwen om je te helpen en soms was dat ook wel nodig. Toen we boven waren, wou Tony even blijven zitten omdat hij toch wel last had van zijn val, maar ik mocht nog wel eens naar beneden en terug naar boven klauteren. Daarna liep ik nog even naar de Nam Phu Jedsee, een prachtige blauwe bron in de jungle, op een 100 meter wandelen van de waterval. De omgeving was hier trouwens overal prachtig om te zien.
Erg lang zijn we niet gebleven omdat Tony er natuurlijk niet veel plezier meer aan beleefde en het voelde ook wel vreemd dat er een taxichauffeur op de parking stond te wachten tot wij er genoeg van hadden. Het is erg jammer van Tony zijn val want hij heeft hier de rest van de vakantie nog last van gehad. Los daarvan was dit (voor mij dan) een heel leuk uitstapje.
Terug in het hotel zijn we een uurtje aan het zwembad gaan liggen en daarna maakten we ons klaar om weer de straat op te gaan. Niet ver van ons hotel lag de Wat Chedi Luang, wat ik graag wilde bezoeken omdat ik mooie foto’s had gezien van een ruïne met olifantenbeelden. Ik wist niet dat er ook nog een echte tempel op het terrein stond. Deze keer had ik mijn schouders niet bedekt en kreeg ik een zware, zwarte doek over mij heen gedrapeerd. Wat was dat verschrikkelijk warm! Lang heb ik het dus niet uitgehouden.
De ruïne met de olifantenbeelden was erg mooi om te zien, maar de rest van de tempel vonden we niet zozeer de moeite. We hadden ondertussen natuurlijk al veel tempels bezocht.
Op de weg ernaartoe zijn we nog bijna slachtoffer geworden van een oplichtingstruc. Nochtans had ik hier al over gelezen, maar het duurde toch even voor mijn frank viel. Het ging als volgt: een vriendelijke Thai die overigens erg goed Engels spreekt, stapt op ons af en begint een praatje. Hij vraagt heel geïnteresseerd wat onze plannen zijn in Chiang Mai en vertelt ook wat over zichzelf. Zo werkt hij met kinderen (dat wekt vertrouwen, toch?) en kent hij toevallig iemand in België. Hij geeft ons de tip om naar de Sunday Walking Street te gaan (dat waren we inderdaad van plan), maar die begint volgens hem pas binnen een uur (terwijl ik online toch een vroeger beginuur had gevonden). Als we hem vertellen dat we ook naar de Wat Chedi Luang gaan, waarschuwt hij ons dat die tempel momenteel gesloten is omdat er iets te doen is vanwege de overheid, maar hij kent gelukkig een heel goed alternatief: de Lucky Boeddha tempel iets verderop. Dat zou echt een prachtige tempel zijn en op weg daar naartoe kunnen we even binnen springen bij een zeer goede kleermaker die spotgoedkoop kleding voor Tony kan maken. Toen de man weg was, zei ik tegen Tony dat ik het allemaal niet vertrouwde, maar hij wou toch even de richting van die zogenaamde Lucky Boeddha tempel uitlopen om eens te zien wat er zou gebeuren en hij liep nog maar net die richting uit toen er al weer een man op hem afstapte. We weten niet wat er gebeurt als je effectief mee gaat in het verhaal, waarschijnlijk eindig je ergens in één of andere kleermakerswinkel en proberen ze je daar een kostuum aan te smeren. Toen we bij de Wat Chedi Luang aankwamen, was die trouwens al gewoon de hele dag open.
Na ons bezoek aan de tempel struinden we over de Sunday Walking Street. Dit is een avondmarkt in Chiang Mai waar je allerlei leuke souvenirs kunt vinden en uiteraard valt er ook van alles te eten. De markt wordt ook druk bezocht door locals, niet alleen toeristen. Ik heb hier voor de eerste keer mango sticky rice gegeten en dat was best lekker. Dit dessert bestaat uit witte kleefrijst die gekookt wordt in een siroop van kokosmelk en suiker en daar worden stukken mango bij geserveerd. We hadden de tip gekregen dat hier in het noorden van Thailand alles veel goedkoper is dan in het toeristische zuiden, dus we hebben meteen goed ingeslagen wat souvenirs betreft.
Toen het wat drukker begon te worden op de markt, gingen we toch maar op zoek naar een restaurant waar we gezellig op het terras konden zitten. We kwamen terecht bij het Rose Guest House tegenover ons hotel. De bediening sprak niet goed Engels en er liep al eens wat verkeerd (zo bestelde Tony een shot whiskey en het resultaat was dat ik één of andere grote cocktail kreeg voorgeschoteld), maar het eten was er zó lekker en helemaal niet duur. Jammer dat we dit restaurant niet eerder ontdekten.