Zondag 24 september 2017
Vandaag stond het tweede deel van de rit naar Moab op de planning, maar eerst brachten mijn verloofde ( 😉 ) en ik een bezoek aan Dinosaur National Monument.
We keken eerst rond in het Visitor Center en reden daarna met de gratis shuttlebus tot aan de Quarry Exhibit Hall, waar een enorme hoeveelheid dinosaurusbeenderen gevonden werd. In het verleden werden deze beenderen uitgegraven en naar musea gestuurd, maar op een bepaald moment is er beslist om een deel van de fossielen in de rotswand te laten zitten. Er werd een gebouw overheen geplaatst zodat bezoekers de beenderen nu op hun originele vindplaats kunnen bewonderen.
Zo’n 150 miljoen jaar geleden zijn veel dinosaurussen gestorven in een periode van langdurige droogte toen ze op zoek waren naar water in een bijna droogstaande rivier. Toen de droogte voorbij was en er weer water in de rivier kwam, werden de beenderen mee gespoeld en kwamen ze terecht op de plek waar de Green River en de Yampa River samenvloeien. Op die manier zijn hier zoveel verschillende beenderen samen gekomen, van verschillende dinosaurussen (Allosaurus, Diplodocus, Stegosaurus en meer). Heel indrukwekkend! En een hele puzzel voor de wetenschappers om de verschillende skeletten weer samen te stellen.
Dinosaur National Monument bestaat echter niet uit alleen uit dinosaurusfossielen, het is ook een natuurpark van 800 km² groot. Omdat we het hier zo mooi vonden, besloten we om nog een stukje van de Cub Creek Road te rijden en onderweg stopten we om een aantal petroglyphs te bewonderen die ongeveer 1000 jaar geleden gemaakt zijn door de Fremont People.
We hadden gisteren gezegd dat we geen wandeling gingen maken vandaag, maar we vonden het hier toch zo mooi en we hadden wel zin om even de benen te strekken. We kozen dus voor The Sound of Silence Trail, een wandeling van een 5tal km, waarbij we onderweg op sommige plaatsen effectief totaal niets hoorden. We kwamen maar twee andere wandelaars tegen en de omgeving was hier prachtig.
Tijdens de wandeling hoorden we het op de achtergrond al donderen en in de verte zagen we het regenen. Toen wij ook een paar druppels op ons dak kregen, werd het tempo van de wandeling wat opgedreven, want dergelijk open gebied is niet echt een plek waar je wilt vertoeven tijdens een onweer. Vooral tegen het einde van de wandeling, toen we over steile slikrock, die glad wordt als het regent, naar beneden moesten wandelen, werd het iets minder prettig. Het laatste deel van de wandeling hebben we in de regen afgelegd en toen we na een 2tal uur terug in de auto zaten, waren we net op tijd want de bui barstte toen echt los.
Het had nadien ook geen zin meer om verder over de Cub Creek Road te rijden, want het bleef echt gieten. We zijn dus maar omgedraaid en vatten onze weg aan naar Moab. Toen we iets later de staatsgrens Utah-Colorado passeerden, heb ik even het welkomstbord in de tegengestelde richting op foto gezet. Geheel in stijl.
We moesten ongeveer 100 mijl door Colorado rijden voor we de staatsgrens met Utah weer overstaken. De komende twee dagen brengen we nog door in het rode rotsenlandschap van Utah en de laatste dagen van de reis rijden we door Colorado terug naar Denver. Het landschap op onderstaande foto, iets voor we Utah weer binnen reden, is voor mij typisch Colorado. Erg mooi, maar ik ben toch blij dat we eerst nog een dosis rode rotsen krijgen, want dat blijft toch één van mijn favoriete landschappen hier in Amerika.
Tegen de avond kwamen we aan in Moab. Hier logeren we drie nachten in dezelfde motelkamer en die kamer moest ter plekke nog betaald worden, maar toen we bij de receptie onze credit card boven haalde, werkte deze niet meer. We hadden nog net genoeg cash bij en hoopten maar dat het aan het hotel lag en niet aan onze kaart, maar toen we later wilden betalen in het Mexicaans restaurant waar we gingen eten, lukte dat ook niet. We konden wel nog geld afhalen met onze gewone bankkaart, maar aangezien we nog 5 dagen in Amerika zitten, vinden we dit niet echt aangenaam. Morgen maar even contact opnemen met de bank. Het eten, en de cocktails, smaakten trouwens wel. 🙂